OCW wil meer internationale bètastudenten

OCW wil meer internationale bètastudenten en minder alfa’s en gamma’s

De instroom vanuit mbo en havo (in in beperkte mate vanuit vwo) is voor een aantal technische hbo-opleidingen niet groot. Dit terwijl er een grote krapte op de arbeidsmarkt bestaat. Het aantrekken van studenten met name vanuit landen binnen de Europese unie, waarvan een deel na de studie blijft werken in Nederland, is om meerdere redenen een goede ontwikkeling. Enerzijds omdat het de opleiding ‘rendabel’ houdt qua aantallen studenten en bekostiging. Anderzijds omdat het bijdraagt aan de vermindering van tekorten aan gekwalificeerd personeel in de technische sectoren.

Op de website van ScienceGuide van 29 december lazen we een interessant bericht over dit onderwerp. Nederland gaat gerichter internationale studenten werven voor de bètaopleidingen in de ICT en de techniek, om zo in te spelen op krapte in de Nederlandse arbeidsmarkt. Dat blijkt uit de nieuwe Internationale Kennis- en Talentstrategie (IKT) van het OCW, die de minister eerder dit jaar beloofd had.

In de Tweede Kamer leeft al langer de wens om meer grip te krijgen op het aantal internationale studenten en het soort studies dat zij in Nederland volgen. Het stoort bijvoorbeeld de VVD al een tijd dat universiteiten in de grensregio zich richten op Duitse studenten in sectoren waaraan Nederland helemaal geen behoefte heeft.  

“Ik vraag me af of we hier een Thaise psychologiestudent moeten betalen met heel veel overheidsmiddelen”, zei Dennis Wiersma van de VVD destijds. “Of moeten we zeggen: dat er vijfduizend Duitse psychologiestudenten naar Groningen komen, is leuk voor hen, maar we weten niet of dat voor ons het beste is?” Volgens de VVD moet er bij het binnenhalen van internationaal talent juist worden gekeken naar studenten die de tekorten op de Nederlandse arbeidsmarkt kunnen oplossen. 

Met de nieuwe Internationale Kennis- en Talentstrategie gaat de minister daarin mee, aangespoord door een motie van D66 en de VVD waarin werd gevraagd om een dergelijke strategie. Daarnaast geeft de IKT invulling aan een motie waarin de SP vroeg om minder instroom van internationale studenten, en aan een motie waarin de VVD en het CDA verzoeken om de instroom beter te laten aansluiten op het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Daarbij was de wens dat Nederlandse universiteiten vooral internationale bètastudenten zouden gaan werven. Wat OCW betreft gaat dat nu dus ook echt gebeuren. 

Alleen werving voor ICT en techniek 

In de nieuwe IKT gaat het kabinet afstappen van werving die gericht is op de kwantitatieve instroom van internationale studenten. In plaats daarvan moet de werving zich alleen richten op opleidingen in sectoren waarin krapte op de arbeidsmarkt heerst. Dat komt neer op een actieve werving van internationale studenten die een opleiding in de ICT of de techniek willen volgen, aangezien zich daar structurele tekorten voordoen. Ook in de zorg en het onderwijs is er grote behoefte aan instroom; het kabinet zal de werving van internationale studenten echter niet op die sectoren richten, aangezien beheersing van de Nederlandse taal daar een grotere rol speelt. 

Om het aangetrokken talent ook daadwerkelijk voor de Nederlandse arbeidsmarkt te behouden, wordt er ingezet op een verhogen van de binding tussen internationale studenten en die arbeidsmarkt. Door studenten te laten kennismaken met potentiële werkgevers en ze mogelijkheden te bieden om hun professionele netwerk te vergroten, kan de basis van die binding al tijdens de opleiding worden gelegd. Daarom zal het kabinet in gesprek gaan met onderwijsinstellingen en partners uit het Techniekpact om het aantal stage- en werkplekken te verhogen.  

Daarnaast verwijst het IKT naar een aantal reeds bestaande initiatieven die de binding tussen internationale studenten en de regionale arbeidsmarkt versterken. Zo zorgen de Brightlands campussen van de Universiteit Maastricht ervoor dat internationaal talent dichtbij de Limburgse arbeidsmarkt wordt opgeleid, en heeft diezelfde Universiteit Maastricht ook een excellentie-traject op het gebied van data engineering waarbij studenten twee dagen per week een project uitvoeren bij een bedrijf in de regio.  

Wel samenwerken met China, niet met Turkije en Rusland 

In de IKT valt het voornemen om gerichter internationale studenten te werven en te behouden onder het streven naar een versterking van het Nederlandse innovatievermogen, wat één van de vier gestelde hoofddoelen is. De overige drie hoofddoelen richten zich op bevordering van de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs, het versterken van het Nederlandse onderwijs- en wetenschapsbeleid, en het oplossen van mondiale problemen en maatschappelijke uitdagingen.  

Hoewel de IKT wereldwijd inzetbaar is, wil de minister zich toch op een aantal specifieke landen richten, bijvoorbeeld omdat die economische kansen voor de Nederlandse kennissector bieden of waar de inzet van OCW een buitenlandpolitiek belang dient. Het betreft daarbij Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Brazilië, China, India, Indonesië, Japan, Zuid-Afrika, Zuid-Korea en mogelijk Israël en Zwitserland.  

Tegelijkertijd worden de activiteiten in Turkije, Rusland, Vietnam en Mexico afgebouwd. Eerder werd al aangekondigd dat de Netherlands Education Support Offices (NESO) van Nuffic in onder andere die landen zou worden gesloten. In haar Kamerbrief over de IKT geeft de minister echter aan dat de NESO in Rusland nog wat langer open blijf dan eerder aan de Kamer werd gemeld, zodat er meer tijd is voor het vinden van een structurele oplossing.  

Specifieke strategie verschijnt komend voorjaar 

In haar brief geeft de minister aan dat het ministerie van OCW van zins is om de uitwerking van de samenwerkingsplannen per land in het voorjaar van 2021 te presenteren. Die uitwerkingen hoopt OCW te maken in samenwerking met de overkoepelende onderwijs- en wetenschapsorganen zoals de VSNU, de VH, NWO, de KNAW en Nuffic. Daarnaast zullen concrete plannen van de IKT worden afgestemd op beleid van de ministeries van Economische Zaken en Klimaat, Buitenlandse Zaken, en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Tussen al die betrokken partijen zal vanaf 2021 ieder half jaar een overleg plaatsvinden. Het ministerie van OCW geeft zich tot het eind van 2023 de tijd om de transities in de internationale samenwerkingen door te voeren. 

Vorige
Vorige

Artificial Intelligence (AI) in het onderwijs

Volgende
Volgende

Forse groei online leren maar klassikaal leren blijft belangrijke leervorm