NIDAP onderzoek naar toekomstige tekorten aan hoger opgeleid technisch personeel

NIDAP heeft een arbeidsmarktonderzoek  uitgevoerd naar de tekorten aan hoger opgeleid technisch personeel tot en met 2030. Het onderzoek richtte zich specifiek op de drie disciplines informatica, elektrotechniek en werktuigbouwkunde en werd uitgevoerd in opdracht van het project ‘LANDSCAPE’.

Op deze pagina vindt u:

LANDSCAPE

Het project landelijke spreiding onderwijscapaciteit (LANDSCAPE) is één van de projecten van het sectorplan bètatechniek.

Project LANDSCAPE wordt getrokken door een projectgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van de gehele sector (de bèta- en techniekdecanen, algemene en technische universiteiten, het HBO en het bedrijfsleven).

Doel van LANDSCAPE is om met de sector te zorgen voor een goede landelijke spreiding van de beschikbare onderwijscapaciteit en het maken van afspraken over de ontwikkeling van capaciteit voor de komende jaren. Aanleiding zijn de grote en structurele arbeidsmarkttekorten binnen de disciplines informatica, elektrotechniek en werktuigbouwkunde. Het NIDAP arbeidsmarktonderzoek toont aan dat de tekorten tot en met 2030, verder zullen oplopen. Met name als het gaat om afgestudeerde hbo’ers.

Wilt u het adviesrapport lezen dat de projectgroep in april 2023 publiceerde, mede op basis van het NIDAP onderzoek, dan kan dat hier.

Enkele conclusies van het NIDAP arbeidsmarktonderzoek

Hieronder leest u een selectie van conclusie van het NIDAP onderzoek. De volledige onderzoeksverslagen zijn verkrijgbaar via 4TU.

  • De tekorten  in de drie disciplines lopen tot en met 2030 naar verwachting verder op door een kleinere instroom vanuit het funderend onderwijs, vooral in de perifere provincies van Nederland. Hieraan liggen demografische oorzaken ten grondslag. Daarnaast wordt met name op de havo het percentage studenten dat kiest voor een NT-profiel steeds kleiner.

  • De tekorten aan afgestudeerden met een hogere beroepsopleiding (Hbo-bachelor) zijn in absolute zin groter dan de tekorten aan Wo-geschoolden (Wo-master). Dit betekent niet dat er geen tekorten zijn aan universitair geschoolden, maar dat deze tekorten relatief aan de tekorten op Hbo-niveau kleiner zijn.

  • De afgelopen jaren is het aantal afgestudeerde studenten in de drie disciplines aan Nederlandse universiteiten wel gegroeid. Die groei was voornamelijk gebaseerd op internationale studenten, die uiteindelijk in mindere mate actief blijven op de Nederlandse arbeidsmarkt dan Nederlandse studenten.

  • Het percentage vrouwen dat voor de focusdisciplines kiest is, hoewel sterk verbeterd de afgelopen jaren, nog altijd erg laag.

  • Daarnaast is er ook nog een groep afgestudeerden binnen de focusdisciplines die eenmaal op de arbeidsmarkt kiest voor een functie buiten de disciplines waarvoor ze zijn opgeleid. Deze ‘weglek’ is met name hoog onder afgestudeerden van een opleiding in de discipline Elektrotechniek. Deze afgestudeerden lekken relatief vaak weg naar ICT/informatica functies.

  • Als het onderwijs de ‘stayrate’ van internationale studenten kan vergroten is dat zeer relevant voor de arbeidsmarkt. Werkgevers die internationale specialisten werven hebben een zeer sterke voorkeur voor internationale studenten die hun opleiding in Nederland hebben gevolgd, in plaats van het aantrekken van een nieuwe werknemer zonder verbinding met Nederland.

  • Werkgevers zouden graag zien dat meer studenten worden gestimuleerd om te kiezen voor een beroepsopleiding in plaats van een academische opleiding. Maar waar werkgevers juist vragen om technisch geschoolde hbo’ers (en uiteraard ook mbo’ers) lopen de hbo-tekorten tot en met 2030 sterk op. Hoe het Hbo (en dan met name de ‘kernopleidingen’ HBO-ICT, Hbo Informatica, Werktuigbouwkunde en Elektrotechniek) aantrekkelijker kunnen worden gemaakt voor studenten is een belangrijke vraag voor het hoger onderwijs.

  • Werkgevers zijn bereid tijd en middelen te steken in het ‘geschikt maken’ van nieuwe medewerkers met een andere opleidingsachtergrond of kandidaten die niet aan het gevraagde vooropleidingsniveau voldoen. Maar werkgevers lopen hierbij tegen de grenzen aan. Werkgevers investeren in bijscholing van nieuw personeel door ‘training on the job’ en door interne scholingstrajecten. Een derde van de door NIDAP onderzochte werkgevers werkt met externe opleiders om nieuw personeel geschikt te maken. Maar het gat in denk- en werkniveau is niet altijd door bijscholing te overbruggen en daarnaast zijn kandidaten met ‘lager’ opleidingsniveaus vaak ook simpelweg niet beschikbaar.

De discipline Informatica/ICT

  • Er is in de ICT-beroepsgroepen sprake van ‘Wo’isering’ (steeds meer werkenden zijn academisch opgeleid). Deze trend zal bij gelijkblijvende instroomtrends verder doorzetten.

  • Het opscholen van Mbo-geschoolden door middel van Hbo-Ad opleidingen levert in de ogen van werkgevers vaak geschikte kandidaten op voor Hbo-functies. Om de grote tekorten aan Hbo-geschoolden te dempen kunnen ook zij-instromers gericht worden opgeleid voor ‘tekortfuncties’ op Hbo-niveau. Werkgevers lopen niet warm voor het zelf opzetten van dit soort omschooltrajecten. Hier kan het onderwijs mogelijk een rol spelen en regionaal de behoefte bij werkgevers inventariseren.

  • In vergelijking met de vakgebieden Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde is het – volgens werkgevers - voor het vakgebied Informatica/ICT goed mogelijk om niet-specialisten geschikt te maken voor specialistische functies. ‘Brede opleidingen’ op het gebied van ICT zouden een rol kunnen spelen in het overtuigen van meer leerlingen om een ICT-opleiding te kiezen.

De discipline Elektrotechniek

  • Het tekort aan Elektrotechnisch geschoolden op Hbo-niveau is in absolute zin is zeer groot. Dit tekort zal t/m 2030 bovendien sterk toenemen. Voor werkgevers zijn weinig uitwijkmogelijkheden, de tekorten op Mbo-niveau zijn ook zeer groot.

  • De Hbo Bachelor Elektrotechniek levert verreweg de grootste ‘bijdrage’ aan het vervullen van de Hbo-arbeidsmarktvraag. Bij het dempen van de Hbo-tekorten is de Bachelor Elektrotechniek haast de enige knop waaraan kan worden gedraaid. Maar deze opleiding krimpt in instroom.

  • Een belangrijke oplossingsrichting ligt in het aantrekkelijker maken van een loopbaan in de Elektrotechniek. De ‘weglek’ naar niet-Elektrotechnische functies en vakgebieden is groot. Met name voor de tekorten aan Wo-Master Elektrotechnisch en Elektronica ingenieurs zou dit een verschil kunnen maken.

De discipline Werktuigbouwkunde

  • Net als voor de disciplines Elektrotechniek en Informatica ligt in het vakgebied Werktuigbouwkunde het grootste tekort in absolute zin op Hbo-niveau. Wij schatten in dat het jaarlijks aantal baanopeningen waarin het onderwijs niet voorziet (de ‘niet-vervulde baanopeningen’) zal groeien tot bijna 3.500 in 2030. Gezien de grote tekorten op Mbo-niveau is doorstroom van Mbo naar Hbo geen duurzame oplossing.

  • De Hbo-Bachelor Werktuigbouwkunde krimpt (-13% instroom in de afgelopen 5 jaar). Zonder groei van deze ‘kernopleiding’ in de komende jaren kan het onderwijs de instroom op de arbeidsmarkt van Hbo-afgestudeerden niet op substantiële wijze doen groeien.

  • Er is in absolute zin een groot tekort aan (Wo) Masterafgestudeerden Werktuigbouwkunde. Jaarlijks worden er t/m 2026 1.136 baanopeningen niet door het onderwijs vervuld. Dit tekort zal ondanks de groeiende instroom op de Masteropleiding ‘M Mechanical Engineering’ verder oplopen tot jaarlijks 1.317 gemiddeld tussen 2027 en 2030. Het goede nieuws is dat de Wo-’kernopleiding’ Mechanical Engineering vrij ‘efficiënt’ opleidt. Dit betekent dat een verdere instroomgroei van deze opleiding in grote mate ten goede zal komen aan het dempen van de tekorten en de ‘weglek’ binnen de perken blijft.

Oplossingsrichtingen projectgroep LANDSCAPE

Mede op basis van het NIDAP onderzoek stelt de projectgroep enkele oplossingsrichtingen voor. Dit wordt nader beargumenteerd in het LANDSCAPE adviesrapport.

  • Profileren met maatschappelijke uitdagingen en toepassingsgebieden: Het aanbod van bachelorprogramma’s beter aansluiten bij uitdagingen en toepassingsgebieden. Een opleiding Elektrotechniek kan bijvoorbeeld binnen de opleiding tracks voor energietransitie of mobiliteit aanbieden. Deze thema’s worden dan prominent gebruikt in de werving van studenten.

  • Bredere instroom accommoderen door differentiatie bachelorprogramma’s: Hogescholen en universiteiten kunnen bacheloropleidingen ontwikkelen of omvormen tot opleidingen die een bredere instroom faciliteren (bijvoorbeeld studenten zonder N&T profiel) en waarmee toch doorstroom naar een bètatechnische masteropleiding mogelijk is. Afstemming binnen de landelijke discipline overlegorganen is nodig om het opleidingsportfolio herkenbaar en overzichtelijk te houden.

  • Investeren in vergroten stayrate internationale studenten: Een propositie aan het ministerie van OCW, universiteiten én hogescholen om te investeren activiteiten met als doel om internationale studenten zich beter thuis te laten voelen in Nederland zodat ze meer geneigd zijn te blijven. Mogelijke acties zijn bijvoorbeeld het aanbieden van Nederlandse taallessen of gemengde studentenhuisvesting. Een learning community van instellingen met overeenkomstige uitdagingen kan hier een eerste stap zijn.

  • Werving internationale studenten vergroten: Om de instroom van internationale studenten in de focusdisciplines te vergroten, werven universiteiten en hogescholen in het buitenland. Voor het HBO is daarvoor een versnellingsprogramma en daarmee een impulsfinanciering nodig. Tussen onderwijsinstellingen dient ruimte te zijn voor verscheidenheid als het gaat om internationaliseringsbeleid, mede gelet op regionale inbedding.

  • Nieuwe vestigingen van bacheloropleidingen: De opening van nieuwe (neven)vestigingen van bacheloropleidingen om zo de spreiding van bacheloropleidingen in de focusdisciplines Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde over Nederland te verbeteren.

  • Verkenning splitsing Engelstalige en meertalige bachelor: Een verzoek aan universiteiten die Engelstalige opleidingen in de focusdisciplines aanbieden mét een Numerus Fixus én een hoog aandeel internationale studenten om te verkennen of een administratieve splitsing van de opleiding in een tweetalige en Engelstalige variant een waardevol instrument kan zijn. De vraag aan het ministerie van OCW om ruimte krijgen om hiermee pilots uit te voeren.

  • Geleidelijke groei: Geleidelijke groei is al in gang en gaat ook zonder aanvullend beleid verder. Middelen uit de sectorplannen dragen bij het verminderen van de werkdruk en geleidelijke groei van opleidingen. Onderwijsinstellingen vragen voor deze maatregel geen aanvullende middelen of acties

  • Behoud onrendabele regionale opleidingen: Een vraag aan het ministerie van OCW om extra middelen beschikbaar te stellen zodat opleidingen in de focusdisciplines, die volgens het reguliere financieringsmodel niet meer rendabel zijn, toch te behouden vanwege het regionale maatschappelijke belang.

  • Beter behouden technische studenten en professionals door samenwerking in onderwijsketen en met bedrijfsleven: Een opdracht aan hogescholen, universiteiten en het bedrijfsleven om samenwerking te intensiveren gericht op aansluiting in de keten. Relevante maatregelen zijn het (regionale) beroepsperspectief meenemen in de werving, in studiebegeleiding aandacht besteden aan ontwikkeling professionele identiteit van studenten en switch tussen technische opleidingen op het HBO en het WO te vergemakkelijken. Bij samenwerking tussen het HBO en WO kan ook gedacht worden aan het hebben van een gezamenlijke minor of onderzoeksprogramma’s.

  • Leven Lang Ontwikkelen: leer-werk trajecten en Associate degree programma’s: Een opdracht aan hogescholen en universiteiten in de focusdisciplines om voor te sorteren op de middelen die vrijkomen bij de LLO-katalysator en een strategie te ontwikkelen voor een nieuw en verbeterd LLO-aanbod. Versnelling en opschaling van modulaire onderwijsprogramma’s, zoals fast switch, die gericht moet zijn op omscholing. Voor informatica zijn Associate degree programma’s zijn een waardevol traject in de opscholing van MBO-4 naar HBO-niveau

  • Voorfinanciering sterke groei bestaande opleidingen: Voor Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde voorfinanciering beschikbaar stellen zodat faculteiten werktuigbouwkunde en elektrotechniek de onderwijscapaciteit tijdig kunnen uitbreiden en capaciteitsproblemen, waaronder hoge werkdruk, voorkomen kunnen worden.