Stappenplan nieuwe Regeling Macrodoelmatigheid

Sinds juli 2023 is de nieuwe 'Regeling macrodoelmatig opleidingsaanbod hoger onderwijs 2023' van kracht.

Hoewel de basis van de macrodoelmatigheidstoets ongewijzigd is, is de toets wel uitgebreid met een aantal nieuwe elementen. Zo is bijvoorbeeld afstemming met andere instellingen een verplicht onderdeel van de aanvraag, en belanghebbenden dienen tijdig te worden geïnformeerd.

Onderwijsinstellingen moeten hiermee rekening houden bij hun aanvraag, met name in de planning en de volgordelijkheid van de activiteiten. NIDAP heeft in de begeleiding van verschillende macrodoelmatigheidsaanvragen ervaring opgedaan met de nieuwe regeling in de praktijk. Onze ervaringen delen wij 'in deze ‘best practices’ gids.

  • Wilt u meer lezen over onze dienstverlening op het gebied van macrodoelmatigheid? Dan kan dat hier.

  • Wilt u in met ons in contact komen m.b.t. macrodoelmatigheidsonderzoek en/of begeleiding van het proces, laat dan onderaan deze pagina uw contactgegevens achter.

Stappenplan

De CDHO heeft twee nieuwe doelen centraal gesteld in de nieuwe Regeling. Ten eerste dat er meer onderwijsvernieuwing plaatsvindt binnen het bestaande aanbod. Oftewel: dat er minder nieuwe opleidingen ontwikkeld worden en dat bestaande opleidingen meer worden vernieuwd en/of uitgebreid. Hiervoor is het nieuwe noodzaak-subcriterium ontwikkeld. Het ligt daarmee ook voor de hand dat de CDHO strenger gaat toetsen. Het tweede doel is dat de CDHO wil dat onderwijsinstellingen meer samen afstemmen over onderwijsvernieuwing. Afstemming is nu een formeel onderdeel van de toets geworden. Daarnaast is er nu de mogelijkheid om in een sectorplan een aanvraag te doen voor één of meerdere opleidingen. Succesvolle aanvragen spelen in op deze doelen van de CDHO.

Inhoudsopgave

Deze gids is grofweg opgebouwd in dezelfde volgorde als waarin de verschillende activiteiten idealiter ondernomen worden. We starten met een inleidend hoofdstuk. Vervolgens worden de verschillende noodzakelijke onderdelen besproken van de macrodoelmatigheidstoets en het proces richting de uitwerking van de aanvraag.

Deze gids is noodzakelijkerwijze niet volledig. Zo wordt bijvoorbeeld niet ingegaan op de onderbouwing van de maatschappelijke behoefte bij criterium a. Voor meer informatie over macrodoelmatigheid kunt u ons een bericht sturen.

1. Macrodoelmatigheidstoets in vogelvlucht
Dit bevat een korte uiteenzetting over de basisgedachte achter de macrodoelmatigheidstoets.

2. Vergelijking met andere opleidingen
Hoe bepaalt de CDHO welke opleidingen vergelijkbaar zijn?

3. Afstemming met andere instellingen
Wat zijn de bespreekpunten en hoe moet de afstemming worden verwerkt?

4. Arbeidsmarktbehoefte (criterium a)
Dit is het meest zwaarwegende behoeftecriterium waarop de CDHO toetst. Hoe kwantificeer je de arbeidsmarktvraag? Wanneer is maatwerkonderzoek wel/niet van meerwaarde?

5. Ruimte in het aanbod (criterium b)
Dit toetsingscriterium is verbreed in de nieuwe Regeling. Wat is de centrale gedachte hierachter?

6. Subcriterium: noodzaak van de nieuwe opleiding
Onder het nieuwe noodzaak-subcriterium worden een aantal verschillende dingen gerekend die allen ingaan op de hoofdgedachte achter de nieuwe opleiding. Het is daarom belangrijk om de argumenten m.b.t. noodzaak zo vroeg mogelijk in het proces op een rij te zetten.

1. Macrodoelmatigheidstoets in vogelvlucht

De toets macrodoelmatigheid wordt uitgevoerd door de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO). De CDHO toetst de 'doelmatigheid' van de nieuwe opleiding op basis van informatie die de aanvrager zelf dient aan te leveren. Alleen wat de aanvrager aandraagt wordt getoetst: de CDHO overweegt géén bronnen en feiten die niet in de aanvraag zijn aangedragen door de aanvrager.

Vraag en aanbod
In essentie bestaat de toets uit een vergelijking tussen vraag naar en aanbod van de voorgenomen opleiding. Is er vraag vanuit de arbeidsmarkt (en maatschappij) naar de nieuwe opleiding en, zo die er is, wordt die vraag al afgedekt door het bestaande opleidingsaanbod of niet?

Aan de vraagkant wordt gekeken of afgestudeerden van de nieuwe opleiding naar verwachting een relevante baan zullen krijgen (de arbeidsmarktvraag). Daarnaast kan een aanvrager ervoor kiezen om ook te onderbouwen dat er een behoefte vanuit de maatschappij is aan de nieuwe opleiding (maatschappelijke behoefte) en/of dat de opleiding aansluit op nationaal wetenschapsbeleid (de wetenschappelijke behoefte).

Aan de aanbodkant moet een vergelijking gemaakt met het bestaande onderwijsaanbod. Daar geldt dus de vraag: welke reeds bestaande (of binnenkort beginnende) opleidingen zijn (sterk/enigszins) vergelijkbaar met de voorgenomen nieuwe opleiding? En wat is de instroom van nieuwe studenten in die opleidingen? De instroom vanuit vergelijkbare opleidingen zal in de toekomst immers druk zetten op de arbeidsmarkt die de voorgenomen opleiding wil gaan bedienen. Nu de nieuwe regeling van kracht is moet ook worden aangetoond dat er een noodzaak is om de nieuwe opleiding te starten. Daaronder rekent de CDHO een aantal specifieke dingen:

  • Wat is de leidende gedachte voor het beginnen van de nieuwe opleiding?
    Kortom: wat is de raison d'être van de nieuwe opleiding?

  • Past de opleiding (aantoonbaar) bij het profiel van de instelling?

  • Gegeven die leidende gedachte: waarom kan het nieuwe opleidingsidee niet worden verwezenlijkt binnen reeds bestaande opleidingen? Bijvoorbeeld middels een specialisatietrack of door wijziging van de opleidingsinhoud (De CDHO geeft hierbij aan dat er volgens de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) ruimte is om tot maar liefst 50% van de opleidingsinhoud van een bestaande opleiding te wijzigen).

Dit laatste punt verdient bijzondere aandacht. De CDHO heeft zich expliciet tot doel gesteld om ervoor te zorgen dat “in de praktijk vernieuwing [van het onderwijs] vaker via al bestaand aanbod wordt gerealiseerd.” Kortom, de CDHO gaat toetsen op de vraag: past deze onderwijsvernieuwing niet binnen al bestaande opleidingen? Waarbij gedacht kan worden aan opleidingen die de instelling zelf al aanbiedt, maar ook opleidingen van andere aanbieders.

Afstemming met andere instellingen
Hoewel de vergelijking tussen vraag en aanbod de kern is van de macrodoelmatigheidstoets, is met de introductie van de nieuwe Regeling er een nieuwe dimensie bijgekomen: afstemming met andere (opleidingen)instellingen. Het is het expliciete doel van de CDHO dat onderwijsinstellingen de ontwikkeling van hun onderwijsaanbod gecoördineerd met elkaar ontwikkelen. Om die coördinatie te verbeteren en de transparantie te vergroten, moet nu van tevoren worden aangekondigd door instellingen welke opleidingen ze willen gaan aanvragen binnen het komende jaar. De twee deadlines voor het doen van zo’n aankondiging zijn: 15 september en 15 maart. Deze aankondigingen worden twee keer per jaar gepubliceerd door de CDHO.

Daarnaast dienen aanvragers aan te geven in hoeverre er is afgestemd met andere instellingen en wat de uitkomst van deze afstemming is. De CDHO geeft daarbij aan dat het de voorkeur verdient: “om al vroegtijdig met andere hoger onderwijsinstellingen in gesprek te gaan over de plannen voor een nieuwe opleiding, zodat eventuele suggesties van andere instellingen -waar mogelijk- verwerkt kunnen worden.”

2. Vergelijking met andere opleidingen

De vergelijking met andere opleidingen staat centraal in de bepaling van de Ruimte in het bestaande aanbod omdat vergelijkbare opleidingen immers het ‘bestaande aanbod’ definiëren. Daarbij is het een verplichting om af te stemmen met aanbieders van vergelijkbare opleidingen. Maak de vergelijking daarom vroeg in het proces om zo ook snel te kunnen afstemmen.

Hoe te bepalen welk aanbod 'verwant' is aan de nieuwe opleiding?

  • Afbakening verwant aanbod: Ga na waar in het opleidingenlandschap de voorgenomen nieuwe opleiding past. Welke bestaande opleidingen zijn ‘sterk verwant’ en welke zijn ‘aanverwant’?

    • Ook reeds door de CDHO goedgekeurde, maar nog niet gestarte opleidingen dienen bij de vergelijking betrokken te worden.

  • Criteria verwantschap: De vergelijking moet op basis van zowel opleidingsinhoud als op basis van het uitstroomprofiel (in termen van beroepen/functies) worden gemaakt. Daarnaast op basis van instroomdoelgroepen en de leervorm (voltijd/deeltijd/duaal).

    • Inhoud en uitstroom wegen het zwaarst.

  • Maak gebruik van de bestaande ISCED-indeling van opleidingen. Deze is te vinden op de website van het CBS (het relevante bestand heet: ISCED-F richting). De indeling is recent geüpdatet wat betekent dat ook nieuwe opleidingen zijn ingedeeld.

  • Wanneer het gaat om een opleiding die nog niet bestaat en/of is ingedeeld, doe dan een voorstel voor waar in de RIO- en ISCED-indeling de opleiding moet worden ingedeeld.

  • Let op: bij masteropleidingen wordt geen fundamenteel onderscheid gemaakt tussen hbo- en wo-masters. Betrek in de vergelijking daarom alle masteropleidingen. Het feit dat een opleiding van hbo i.p.v. wo-niveau is maakt op zichzelf helemaal niets uit in de vergelijking.

3. Afstemmingen met andere instellingen

De CDHO legt in de nieuwe Regeling op verschillende punten nadruk op dit proces. Afstemming is ten eerste een verplichting en ten tweede geeft de CDHO aan dat goede/positieve afstemming de aanvraag kan ‘versterken’. Een bijlage waarin de wijze waarin is afgestemd, de uitkomsten daarvan en de eigen reflectie erop per relevante instelling, staan beschreven is een verplicht onderdeel van de aanvraag. De CDHO adviseert om dit zo vroeg mogelijk in het proces te doen.

Stem af met alle mogelijke relevante partijen, dus ook: aanbieders van slechts licht verwante opleidingen die wel in de regio zitten. Met bekostigde partijen moet worden afgestemd. Afstemming met commerciële partijen wordt aangemoedigd maar is optioneel. Let wel: Commerciële partijen kunnen ook (negatieve) zienswijzen indienen in reactie op een CDHO-aanvraag, dus het is aan te raden om alle relevante partijen aan te haken.

Bespreekpunten:

  • Hoe staan ze tegen het voornemen?

  • Hoe staan ze tegenover de inhoud van de opleiding?
    Is die inhoud complementair aan hun eigen aanbod?

  • Zouden ze de opleiding zelf willen en/of kunnen aanbieden (relevant voor noodzaak-criterium): dan wel als nieuwe opleiding, dan wel als specialisatie binnen een van hun bestaande opleidingen.

  • Zijn er samenwerkingsmogelijkheden? Welke? Onder welke voorwaarden?

  • Voor instellingen in de regio: welke impact denken ze dat dit op hun eigen instroom gaat hebben? (dit is bruikbaar voor de bepaling van de impact op de ‘spreiding van het aanbod’ bij subcriterium noodzaak).

Verwerk de antwoorden op een navolgbare wijze: het afstemmingsoverleg dient als aparte bijlage aan de aanvraag te worden toegevoegd. Onderstaande punten zijn allemaal verplichte onderdelen van de afstemming t.b.v. een macrodoelmatigheidstoets.

  • Leg bovenstaande bespreekpunten voor aan iedere relevante instelling;

  • Notuleer de antwoorden of schrijf ze op in een verslag;

  • Koppel dit ter accordering terug aan de instelling (om te voorkomen dat de instelling in een zienswijze aangeeft dat er niet is afgestemd);

  • Schrijf, per instelling, een korte reflectie op de gegeven antwoorden.

4. Arbeidsmarktbehoefte

Het onderbouwen van het bestaan van een behoefte (in de toekomst) aan afgestudeerden op de arbeidsmarkt is een belangrijk punt in iedere aanvraag. Het gaat er hierbij om dat (a) wordt aangetoond dat er überhaupt een behoefte is en (b) dat die behoefte groter is dan waar reeds in wordt voorzien. De behoefte hoeft dus helemaal niet bijzonder groot te zijn. Hij moet alleen aantoonbaar en groter dan de instroom in verwante opleidingen zijn. In sommige aanvragen is een behoefte van enkele tientallen vacatures genoeg geweest.

  • Beschrijf duidelijk een uitstroomprofiel in termen van beroepen, functies en vaardigheden die afgestudeerden zullen hebben.

  • Wees specifiek genoeg in de beschrijving van de arbeidsmarktvraag. Zorg voor data die betrekking heeft op het opleidingsniveau en op de eerder beschreven beroepen.

  • Indien er geen specifieke data voorhanden is: voer maatwerkonderzoek uit, of laat het uitvoeren Let op de criteria die de CDHO aan dergelijke onderzoeken stelt, zie de handreiking van de CDHO.

  • Een landelijke arbeidsmarktbehoefte moet sowieso worden onderbouwd.

    • Aanvullend kan een specifiek regionale arbeidsmarktbehoefte worden onderbouwd.

    • Aanvullend kan een internationale arbeidsmarktbehoefte worden onderbouwd.

    • Een louter regionale of internationale behoefte is dus niet afdoende.

  • De CDHO stelt de eis dat de arbeidsmarktvraag altijd kwantitatief wordt onderbouwd. Wanneer dit niet heel goed mogelijk is, mag die kwantitatieve onderbouwing ‘beperkt’ zijn. In die gevallen is er meer ‘ruimte voor maatwerk’ en kwalitatieve onderbouwing.

    • Dit geldt met name bij (a) interdisciplinaire en (b) ‘toekomstgerichte’ opleidingen.

    • Mogelijk kan hier ook een beroep op worden gedaan wanneer er te weinig goede arbeidsmarktinformatie voor het specifieke uitstroomprofiel voor handen is. Dit dient dan wel overtuigend aangetoond te worden.

  • Betreft de aanvraag (ook) een deeltijdvariant? Dan kan de worden ingegaan op de zgn. ‘opscholingsbehoefte’. Dit is de behoefte van werkgevers (niet de werknemers zelf) om zittend personeel middels scholing anders in te kunnen zetten.

  • Standaardbronnen voor de onderbouwing van de arbeidsmarktbehoefte:

    • De arbeidsmarktprognoses van ROA: prognoses naar opleidingstype worden door de CDHO zwaarder gewogen dan de prognoses naar beroepsgroep.

    • Arbeidsmarktbronnen van het UWV: Het UWV publiceert regelmatig verkenningen en onderzoeken naar de arbeidsmarktbehoefte en daarnaast publiceert het ieder kwartaal cijfers over de krapte op de arbeidsmarkt.

    • Gegevens van CBS-statline: kwantitatieve gegevens van aantallen werkende, vacatures, etc.

    • Rapporten van werkgevers- en brancheorganisaties: Er is een grote variëteit aan verschillende brancheonderzoeken. De CDHO publiceert zelf een lijst met dergelijke onderzoeken en andere bruikbare bronnen. Zie de CDHO-kennisbank.

5. Ruimte in het aanbod (criterium b)

De aanbodskant van de macrodoelmatigheidsvraag valt onder de noemer Ruimte in het aanbod. Dit criterium valt vervolgens uiteen in de volgende subcritera:

1. Wat is het verwante reeds bestaande opleidingsaanbod en hoe groot is de instroom daarin? (zie ‘vergelijking met andere opleidingen’).

  • Hieronder worden ook nog niet gestarte opleidingen die wel reeds door de CDHO zijn goedgekeurd gerekend. Kijk daarom in de lijst met goedkeurde opleidingen

  • Instroomdata is te vinden bij de Open Onderwijsdata van DUO.

  • Instroomdata voor niet gestarte opleidingen is uiteraard niet beschikbaar, maar inschattingen daarvan kunnen gevonden worden in de beoordelingsbrieven van de CDHO

2. Hoe groot wordt de instroom in de nieuwe opleiding ingeschat?

3. Waarom is er een noodzaak is om de nieuwe opleiding te starten?

4. Waarom/Hoe sluit de nieuwe opleiding aan op het profiel van de onderwijsinstelling die de opleiding wil aanbieden?

Subcriterium: noodzaak van de nieuwe opleiding

Zoals aangegeven is het ‘noodzaak-subcriterium’ een nieuw onderdeel van de toets macrodoelmatigheid. Het is aan te raden om delen van de onderbouwing van de noodzaak al vroeg in het proces te behandelen en hier een document van op te stellen dat geschikt is om te delen met andere instellingen waarmee de onderwijsinstelling in gesprek zal moeten (zie: ‘overleg met andere belanghebbende instellingen’). Het noodzaak-subcriterium bestaat uit de volgende paar onderdelen:

1. Dat (en hoe/waarom) de nieuwe opleiding voorziet in een noodzakelijke aanvulling op het:

  • Eigen onderwijsaanbod

  • Landelijke onderwijsaanbod

2. Waarom de beoogde opleidingsinhoud niet in een bestaande opleiding kan worden ondergebracht (bijv. als track of afstudeerrichting of een wijziging van het curriculum van een bestaande opleiding) en voorts welke pogingen hiertoe zijn ondernomen.

  • Bij opleidingen die zelf worden aangeboden

  • Bij opleidingen van andere aanbieders.

De CDHO verwijst in de bespreking van dit punt in de nieuwe Regeling naar het NVAO-document Ruimte in Regels waarin staat aangegeven dat volgens de richtlijn van de Minister van OCW de eindkwalificaties van opleidingen tot 50% mogen worden gewijzigd. De noodzaak van de nieuwe opleiding dient dus met deze mogelijkheid in het achterhoofd te worden onderbouwd.

3. Onderbouwd moet worden dat de vestiging van de nieuwe opleiding geen negatieve gevolgen heeft voor de spreiding van het landelijke bestaande opleidingenaanbod. Per (aan)verwante opleiding in de regio moet dus worden aangegeven wat de verwachte impact van de komst van de nieuwe opleiding zal zijn op de instroom (en of de bestaande opleidingen al dan niet in de problemen zullen komen)

  • Omdat dergelijke inschattingen hoogst speculatief zijn, is het raadzaam om dit in de afstemming met andere aanbieders te bespreken. De uitkomsten van die bespreking kunnen dan als input dienen bij de onderbouwing van de impact op de spreiding.

4. Tenslotte moet worden aangetoond dat de opleiding past bij het inhoudelijke profiel van de instelling.

  • Dit moet onderbouwd met verwijzing naar een Instellingsplan of andere strategische plannen van de onderwijsinstelling

  • Daarbij moet ook verwezen worden naar het profiel van andere aanbieders van verwante opleidingen en of het op basis van de verschillende profileringen wel logisch is dat de aanvrager (in plaats van een andere instelling) de nieuwer opleiding gaat aanbieden.

Omdat het bij dit onderdeel nodig is om te verwijzen naar aanbieders van verwante opleidingen is het raadzaam om een lijst van verwante opleidingen op te nemen in dit onderdeel van de onderbouwing. Het zijn vervolgens ook de aanbieders van verwante opleidingen waarmee over het voornemen overlegd en afgestemd moet worden. Let erop om hierbij de definitie van het CDHO te gebruiken voor wat wel/niet een ‘verwante opleiding’ is.

Dank voor het lezen. Wij hopen dat u het stappenplan u verder heeft geholpen.

Bent u op zoek naar aanvullende informatie of ondersteuning? Of bent u geïnteresseerd NIDAP te betrekken vij macrodoelmatigheidsonderzoek en/of begeleiding van het aanvraagproces?

Laat dan hier uw gegevens achter.

We maken desgewenst graag een Teams afspraak om met elkaar in gesprek te gaan.