Macrodoelmatigheidsregels herzien: wat verandert er?

In 2018 is de Regeling Macrodoelmatigheid voor het laatst gewijzigd. Belangrijke wijziging in 2018 was het creëren van de mogelijkheid voor kwalitatieve onderbouwing van de arbeidsmarktbehoefte en verlichting of vrijstelling van de macrodoelmatigheidstoets als er sprake is van een sectorplan. Er zijn twee concrete aanleidingen om de regeling nu opnieuw te wijzigen:

• In de Strategische Agenda HOO en in de kamerbrief macrodoelmatigheid (december 2020) is aangegeven dat vernieuwing vooral binnen het bestaande opleidingsaanbod moet worden gerealiseerd en dat wordt bezien hoe samenwerking kan worden gestimuleerd. De regeling zal worden aangepast langs deze beleidsdoelen.

• Met de herziening wordt een duidelijker regeling beoogt. Dit draagt bij aan meer transparantie in de toetsing alsook een betere uitvoerbaarheid van de regeling. Stakeholders geven aan dat de huidige regeling op een aantal punten knelt en niet voldoende duidelijk is.

De nadruk bij de herziening van de regeling ligt op verbeteringen en aanpassingen die in elk geval functioneel zijn op de korte en middellange termijn. Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen in het hoger onderwijs op de langere termijn (denk aan flexibilisering, leven lang ontwikkelen, internationalisering, demografische ontwikkelingen, instellingsaccreditatie) die nopen tot het kijken naar de impact hiervan op zowel macrodoelmatigheids- als kwaliteitsbeleid in het hoger onderwijs.

Een aantal van de meest impactvolle herzieningen:

De opleider zal bij de onderbouwing van het Ruimte-criterium de noodzaak voor een nieuwe opleiding inhoudelijk (kwalitatief) moeten onderbouwen. Het gaat daarbij specifiek om de vragen:

(a) waarom de opleiding niet kan worden ingepast in een reeds bestaande opleiding en

(b) welke inspanningen zijn geleverd om de ontwikkeling waar de nieuwe opleiding op inspeelt in te passen in het bestaande opleidingesaanbod.

ISCED

Bij de beoordeling van de Ruimte in het aanbod zal gebruik worden gemaakt van de ISCED-indeling van opleidingen. Dit is een redelijk fijnmazige indeling van onderwijsniveaus en opleidingen in bepaalde categorieën. In de aanvraag moet worden aangegeven welke ISCED-categorie op de nieuwe opleiding van toepassing is.

Samenwerken

Op pagina 7 van de herziening gaat het over de samenwerking met andere onderwijsinstellingen. Goede samenwerking wordt positief meegewogen in de aanvraag. Slechte samenwerking negatief. Er komt een inspanningsverplichting. In een aanvraag moet de aanvrager aangeven:

• Wie vergelijkbare aanbieders zijn;

• Wat deze aanbieders van het voornemen vinden;

• Wat de eigen reflectie van de instelling op die argumenten is.

Ook moet worden aangegeven op welke manier het overleg heeft plaatsgevonden. Teneinde de administratieve lasten te beperken gebeurt dit bij voorkeur via bestaande overlegstructuren, zoals discipline-overleggen of sectorale adviescolleges).

Voorgenomen aanvragen

Tenslotte moeten alle instellingen één keer per jaar de CDHO te kennen geven welke aanvragen ze willen gaan doen. Alleen wanneer dit is gebeurd mag een aanvraag worden gedaan.

Vorige
Vorige

Studentenwelzijn: de basis voor studenttevredenheid

Volgende
Volgende

Tien belangrijkste vragen bij het volgen van een opleiding of cursus